Enkele anekdotes over de familie Vrancken-Schepers.
Op 26 september 2008 bezocht ik mijn tante Louisa Aerts in Houthalen-Oost. Tijdens dat bezoek vertelde ze me enkele anekdotes over de dagelijkse beslommeringen ten huize Vrancken-Schepers.
Pieter Jan Vranken woonde met zijn vrouw Anna Elisabeth Achten in Saint-Nicolas (Luik) toen zoon Alfons in 1901 huwde. Alle broers en zussen van Alfons Vrancken zijn geboren en getogen in Saint-Nicolas/Montegnée. Enkel Alfons is met zijn gezin naar Meeuwen verhuisd omwille van het feit dat de vader (Pieter Jacob Schepers) van zijn vrouw Maria Juliana er slecht aan toe was en verzorging nodig had. Als enige dochter van de familie Schepers werd van haar verlangd dat zij die taak op zich zou nemen. Na de dood van haar vader in 1908 is het gezin in Meeuwen blijven wonen. Naar het schijnt hebben ze op instigatie van de pastoor van Meeuwen nog 2 kinderen verwekt nl. Leo en Albert.
De oudste dochters van Alfons Vranken, Irma en Fien zijn in Luik geboren en droegen stadskledij en schoenen. Bij hun komst naar het landelijke Meeuwen werden ze op school gehoond omwille van hun kleren en schoenen. De andere kinderen liepen op klompen en tilden de rokken van de zussen op om naar het ondergoed met kanten boordjes te kijken. Het werd op een bepaald ogenblik zo erg dat de zussen niet meer naar school wilden en dat vader Alfons zijn beklag ging doen bij de directeur.
Na de dood van moeder Maria Juliana Schepers in 1928 zwaaiden Irma en Fien de plak over huize Vranken. Broer Leo werkte in de mijn van Zwartberg en kreeg op een bepaald ogenblik enkel nog boterhammen te eten. Een goed middagmaal met vlees was te duur vonden Irma en Fien. Door het zware werk in de mijn verlangde Leo steeds meer naar 'fatsoenlijk' eten en op een dag vond hij een pot soep verstopt onder het bed van de zussen. Leo at in één ruk de koude soep op maar heeft zich dat achteraf wel beklaagd...