» Allemaal zien «Vorige «1 ... 5 6 7 8 9 10 Volgende» » Dia voorstelling
Wieske Aerts (100): “Ik drink nog graag een drüpke”
Een artikel naar aanleiding van de 100ste verjaardag van Wieske Aerts, gepubliceerd in 2012 op de website van het Belang van 'Houthalen-Helchteren', ingestuurd door Josee Govaers.
Oud zijn, kan mooi zijn. Zeker als je nog goed gezond bent.
Josephine- Louisa Aerts, meeke voor de vrienden, kan het weten want op 19 maart wordt ze 100 jaar. Ze is de oudste inwoner van Houthalen-Oost.
Wieske is een fiere, nette dame. Ze heeft van die pretoogjes en maakt graag een grapje. Haar lichaam ziet er uit als een van 70. Ze is altijd hip gekleed, de haartjes mooi in de plooi en ze draagt het liefst schoenen met een hakje.
Bij elk jasje heeft ze een passend sjaaltje of halskettinkje en haar nageltjes heeft ze graag mooi gelakt. Als het fris is, kiest ze voor haar pelsjasje.
Haar gezondheid is nog heel goed, enkel haar geheugen laat haar soms een beetje in de steek.
Wieske: “Ik ben geboren in Peer in 1912. Ik heb twee oorlogen meegemaakt. Van die eerste weet ik niet veel, maar over de tweede kan ik een boek schrijven. Ik trouwde met Leon Vranken uit Ellikom. We wonen al van 1939 in Houthalen-Oost. Er waren hier enkele boerderijen en voor de rest heide en bos. De weg voor onze deur (Weg naar Zwartberg) was toen een karrenspoor. Toen de oorlog uitbrak, werd mijn man opgeroepen als soldaat. Hij moest eerst naar Ieper en daarna naar Frankrijk. Na 2 jaar kwam hij terug maar moest hij gaan werken in de mijn van Zwartberg. Honger hebben we niet gehad. Onze grootvaders waren boerenmensen en ze brachten ons met paard en kar patatten en groenten. Vlees was op rantsoen. Met zegeltjes kon je spek krijgen en daar moesten we een hele week mee toekomen. Mijn man heeft ooit het spek in één keer verwerkt in “kreppelkessaus”. Die was heel lekker, maar voor de rest van de week hadden we geen vlees meer! Hij had altijd nachtpost. Voor de Russische krijgsgevangenen, die ook in de mijn werkten, nam hij patatten en wortelen mee. Die mensen leefden in kampen en leden honger.
Ik heb dikwijls schrik gehad. Als er vliegtuigen overvlogen, loeide de sirene en moesten we achter in onze tuin in de schuilkelder gaan schuilen.
We hebben ook een tijd Lea, een joodse vrouw, verstopt.
Als de Duitsers ’s nachts op de vensters bonkten, verging ik van de schrik. Ons Mia, die toen een klein meisje was, mocht nooit iets zeggen uit schrik dat we werden meegenomen. Kort na de bevrijding is ons Irma geboren.
Ook voor de kinderen was het een zware tijd. Ze moesten te voet naar school in Zwartberg. Door sneeuw en ijs, op kartonnen schoentjes.
Mijn man heeft 32 jaar in de put gewerkt. Ik deed het huishouden en naaide. Zeven jaar geleden is mijne Leon gestorven.
Ik ben nog goed gezond, ik neem geen enkel pilleke want daar word ik alleen maar ziek van. Ik drink veel liever een goed ‘drüpke’ of een glas zoete witte wijn. Amaretto vind ik ook heel lekker.
Elke zondag ga ik met ons Irma naar de mis. Vorig jaar heb ik nog mogen voorlezen in de kerk. Gaan winkelen met Irma vind ik ook fijn. Dan kom ik altijd iemand tegen om een babbeltje te doen. Als het goed weer is maak ik een kort wandelingetje. Mijn eten wordt voor mij gekookt maar de afwas doe ik zelf.
Elke dag lees ik mijn gazet. Al van in 1935 heb ik een abonnement op Het Belang van Limburg. Zo weet ik tenminste wat er gebeurd en kan ik meepraten met mijn bezoek. Het is hier altijd opendeurdag. Mijn kinderen, 3 kleinkinderen en 1 achterkleinkind komen dikwijls. Ook mijn beste vriendin Jeanneke hoort bij de familie.
Ik zeg dikwijls tegen mijn kinderen: ik ga nooit naar een rusthuis, ik blijf in mijn huizeke. Hier voel ik me goed. En dat kan dankzij de goede en liefdevolle zorgen van mijn familie, vrienden en kennissen. Met hen vier ik thuis mijn 100ste verjaardag. Met veel vlaai en een extra grote taart want die lust ik graag.”
Bron: Het Belang van Limburg
Eigenaar/Bron | HBVL |
Verbonden met | Aerts, Josephina Louisa |
» Allemaal zien «Vorige «1 ... 5 6 7 8 9 10 Volgende» » Dia voorstelling