Startpagina Zoek Print Afmelden Voeg bladwijzer toe
Albert verloor op jonge leeftijd zijn moeder. Hij was pas 12 toen ze in 1928 op 50-jarige leeftijd overleed. Zijn vader Alfons had het niet breed en stond plotseling alleen voor de opvoeding van de 4 kinderen, Irma, Fien, Leo en Albert. De 2 oudste zussen stonden in voor het reilen en zeilen van het huishouden terwijl vader Alfons en broer Leo gingen werken in de koolmijn van Zwartberg. Albert mocht, op aandringen van broer Leo naar de 'vakschool' in Bree. In 1931 beeindigde hij zijn studies en behaalde hij het brevet van schrijnwerker.
In de daarop volgende periode van 1931 tot 1936 ging Albert werken in de steenkoolmijn van Zwartberg. Na zijn loopbaan in de steenkoolmijn nam hij dienst in het leger als soldaat-milicien. In 1937 huwde hij Maria Verheyen, geboren op 3 oktober 1917 te Gruitrode, en verhuisde hij naar Montegnée bij Luik waar ook de eerste zoon Alfons geboren werd.
In dienst van het Belgische leger werd hij bij het begin van WO-II door de Duitsers krijgsgevangen genomen en naar het kamp Stalag XIB in Fallingbostel (D) afgevoerd. De eerste jaren in de werkkampen waren hard maar later werd het draaglijker toen hij werd tewerkgesteld in de schrijnwerkerij van 'Tischlermeister' Hermann Tiedemann in Hanstedt II (Uelzen, N.Duitsland). Nietemin keerde hij in 1945 na de bevrijding, totaal verzwakt door TBC terug naar zijn geboorteplaats Meeuwen en vervoegde er zijn gezin bij zijn schoonouders. Na een opname in het Militair Hospitaal te Brussel gevolgd door een langdurige revalidatie en het verbod om fysieke arbeid te verrichten, verzuurde echter de relatie met zijn schoonfamilie, een landbouwersfamilie, en hij verhuisde met zijn jonge gezin in 1947 naar zijn broer Leo in Zwartberg (Genk).
Tijdens zijn herstelperiode vatte hij de studies voor politieagent aan in de politieschool van Genk en werd daar ook benoemd. Tijdens het uitoefenen van zijn ambt als politieagent studeerde hij verder voor veldwachter. Nu hij werk had kon hij voor zijn gezin zorgen en verhuisde hij naar de Boxbergheide in Genk. In 1949 werd daar zoon Theo geboren. In 1950 werd een woning gebouwd op de Bresselberg in Genk (nu Bresserweg nr.4). Ondertussen werd hij 'Veldbrigadier van de 1ste Brigade der provincie Limburg' en in 1952 werd de 3de zoon Leo geboren.
Als veldbrigadier (brigadecommissaris) van de eerste brigade moest hij in het arrondissement Maaseik wonen en jammer genoeg behoorde Genk daar niet toe. Daarom verhuisde het gezin in 1953 noodgedwongen naar Meeuwen. In Hechtel werd er een geschikte bouwgrond gevonden en werd er opnieuw gebouwd. In 1956 was de woning klaar en verhuisde het gezin.
Relatief rustige jaren volgden. De kinderen werden volwassen en verlieten de ouderlijke woning. Langzaam groeide het besef dat het steeds moeilijker werd om het grote maar vooral lege huis in de toekomst nog te blijven onderhouden. In 1980 werd andermaal een gelijkvloerse woning gebouwd op eigen bouwgrond in Meeuwen. Pas in januari 1990, wanneer Albert voldoende is hersteld van een hartaanval, besluit het echtpaar om terug te keren naar het dorp waar zij opgroeiden.
Op 13 maart 1991 overleed Albert aan alvleesklierkanker in het ziekenhuis van Neerpelt. Zijn echtgenote Maria Verheyen overleed op 23 maart 2005 in het ZOL, Campus Andre Dumont in Waterschei aan de gevolgen van een beroerte.
Op de foto (ca.1952) ziet u de 3 Veldbrigadiers van de 1ste, 2de en 3de Brigade van Limburg, Albert Vrancken (l) en zijn 2 collega's Welters en Albert Bierwerts.